Kennisrotonde
PLPO verbindt praktijk met wetenschap
De verbinding tussen praktijk en wetenschap is belangrijk, daarom verwijst PLPO vijf keer per jaar naar één of meer publicaties op ‘De Kennisrotonde’ van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek. De Kennisrotonde is het online loket van NRO voor wetenschappelijk onderbouwde beantwoording van vragen uit het onderwijs.
Deze keer vestigen wij de aandacht op de vraag:
Wat zijn de effecten van talentgericht werken op motivatie, sociaal-emotionele ontwikkeling en leerprestaties in het primair onderwijs?
Antwoord van de Kennisrotonde
De effecten van talentgericht werken in het onderwijs zijn niet eenduidig. Modellen voor talentontwikkeling helpen bij het denken over de relatie tussen talentontwikkeling en uitkomsten op leerlingniveau. Ze schieten echter tekort als onderbouwing bij deze relatie. Motivatie is gunstig voor leerprestaties, werd lang gedacht. Recent onderzoek laat vooral het omgekeerde zien: het leveren van prestaties werkt motiverend. Kennis over gepersonaliseerd onderwijs wijst uit dat er onder bepaalde voorwaarden een positieve relatie is met motivatie en leeropbrengsten. Leerlingen moeten dan wel beschikken over metacognitieve en zelfregulerende vaardigheden.
Talentontwikkeling is exclusief of inclusief te benaderen. De exclusieve benadering stelt dat talenten voor het grootste deel vastliggen. Sommige leerlingen zijn erg getalenteerd, andere minder. Het uitgangspunt van een inclusieve benadering is dat alle leerlingen gelijke kansen moeten krijgen om hun talenten te laten zien.
Motivatie als motor voor talentontwikkeling
Voor talentontwikkeling bestaan verschillende modellen, waaronder het Differentiatiemodel van begaafdheid en talent (DMGT) en het multifactorenmodel.
Het DMGT-model beschrijft de ontwikkeling van talent. Het begint met begaafdheid, het aangeboren natuurlijk vermogen. Begaafdheid omvat cognitieve capaciteiten, creativiteit, sociale vaardigheden en fysieke aanleg. De begaafdheden kunnen zich ontwikkelen tot talenten, bijvoorbeeld het beoefenen van kunstvormen, sporten of het beheersen van talen. Omgevingsfactoren en intrapersoonlijke kenmerken, waaronder motivatie, beïnvloeden het ontwikkelingsproces van talent.
Volgens het multifactorenmodel functioneert een begaafde leerling het best als bepalende factoren in balans zijn: persoonlijkheidsfactoren (motivatie voor prestatie), begaafdheidsfactoren (intelligentie en creativiteit), omgevingsfactoren (opleidingsniveau van ouders en schoolklimaat) en prestatiegebieden. Wanneer de school de leerling ondersteunt en het leerarrangement past bij zijn leerproces, ontstaat een goede balans tussen deze factoren. Volgens dit model leidt talentontwikkeling tot betere prestaties.
Effecten van de modellen
Onderzoek naar de effecten van de modellen over talentontwikkeling is lastig. De modellen zijn complex en bij de weinige praktijkvoorbeelden is de implementatie veelal niet precies genoeg uitgevoerd. Ze helpen wel bij het denken over de relatie tussen talentontwikkeling en uitkomsten op leerlingniveau, maar de modellen schieten tekort als onderbouwing bij de veronderstelde relaties. De conclusie is dat de modellen geen uitsluitsel geven over de effecten van talentontwikkeling op motivatie, sociaal-emotionele ontwikkeling en prestaties.
Effect van motivatie op leren
Diverse studies wijzen op positieve effecten van motivatie op het leren. Hier zijn wel kanttekeningen bij te plaatsen. Een gemotiveerde leerling begint weliswaar sneller aan iets, maar dit is geen garantie dat hij er wat van opsteekt. De omgekeerde relatie is wel aangetoond: iets leren leidt tot motivatie.
Onderwijs op maat voor talenten
Het is te vroeg voor algemene uitspraken over gepersonaliseerd leren (een aspect van inclusieve talentontwikkeling) omdat systematische evaluaties zeldzaam zijn. Wel is bekend dat sommige aspecten van gepersonaliseerd leren – vooral zelfregulerend leren – onder bepaalde voorwaarden een positieve relatie hebben met motivatie en leeropbrengsten. Gepersonaliseerd leren kan namelijk bijdragen aan autonomie en gevoel van competentie. Een voorwaarde is dat leerlingen beschikken over metacognitieve en zelfregulerende vaardigheden. Leraren kunnen leerlingen helpen deze vaardigheden te ontwikkelen, door te zorgen voor een geleidelijke overgang van sturing door de leraar, via gedeelde sturing naar zelfsturing.
Het gehele artikel kunt u lezen op:
Dit antwoord is tot stand gekomen met dank aan Anne Luc van der Vegt (kennismakelaar) en Henriëtte Vergoossen (antwoordspecialist).
De Kennisrotonde van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek is het online loket voor de beantwoording van vragen uit het onderwijs met kennis uit onderzoek. Iedereen die werkt in het po, vo, (v)so, mbo en bij een lerarenopleiding, of nabij de onderwijspraktijk kan vragen stellen. Deze vragen beantwoordt de Kennisrotonde met wetenschappelijk gefundeerde inzichten over wat wel en wat niet werkt.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.