Ginny Vlieks en Mary Vink (2016)
Inleiding
In de afgelopen jaren zijn veel hogescholen bezig geweest om een eigen antwoord te geven op de vraag hoe zij blended learning vorm kunnen geven. Wat onder blended learning kan worden verstaan is een discussie op zich. Volgens Sharma (2010) zijn er in grote lijnen drie definities te formuleren:
- Blended learning is een combinatie van ’traditioneel’ face-to-face onderwijs en online onderwijs;
- Blended learning is een combinatie van media en tools binnen een e-learning omgeving;
- Blended learning is een combinatie van verschillende didactische benaderingen.
De Hogeschool Utrecht (2016) stelt in haar visie op blended learning de leeromgeving van de student centraal. Een leeromgeving is bij voorbaat blended als ‘het waar’ (de locaties), ‘het wanneer’ (de tijden) en het ‘met wie’ (de groeperingsvormen) afgestemd zijn op aspecten als ‘het waartoe’ (de doelen) en ‘het hoe’ (de activiteiten). Een leeromgeving omvat alles waar studenten gedurende het leren mee te maken krijgen. Er zijn veel combinaties mogelijk van de aspecten tijd, locaties en groeperingsvormen.
Binnen het Seminarium voor Orthopedagogiek (de afdeling van de Hogeschool Utrecht die de masteropleiding (Special) Educational Needs verzorgt) worden vier leercontexten met deze aspecten onderscheiden:
- Contactonderwijs: onderwijs waar de studenten en docenten elkaar fysiek ontmoeten, ook wel face-to-face (f2f) onderwijs genoemd;
- Leerteamleren: een groep van gemiddeld vier studenten, die gedurende een bepaalde periode samenwerken. Plaats en tijd zijn niet omschreven en het leren wordt al dan niet ondersteund door een docent;
- Werkplekleren: de leeractiviteiten zijn gekoppeld aan de praktijksituatie van de student;
- Het leren door inzet van de digitale leeromgeving ter ondersteuning van het leren van de student.
In dit artikel wordt verkend hoe de blended leeromgeving, zoals vormgegeven door het Seminarium voor Orthopedagogiek, de onderzoekende houding van de student kan ondersteunen en stimuleren en wat dit vraagt van docenten.
1. Wat is een onderzoekende houding?
Opgetekend 1
Een Master (S)EN-student
Mijn naam is …., ik ben 35 jaar en moeder van 3 kinderen. Ik ben werkzaam op een kleine school in de middenbouw en wil nu, na 13 jaar ervaring, mijn Master-(S)EN gaan halen. We hebben net de introductie achter de rug en hebben informatie gekregen over de opleidingsfilosofie, de eindkwalificaties , het werken in leerteams en het werken in een blended leeromgeving. Wat komt er veel op me af!!! Van mij wordt blijkbaar een actieve houding verwacht in het verwerven van mijn competenties of zoals ze dat noemden ‘de student heeft bij voorbaat een onderzoekende houding’. Wat moet ik me daar nu bij voorstellen??
Een Master (S)EN-student verdiept en versterkt zijn professionele ontwikkeling door het doen van een praktijkgericht onderzoek. Dit onderzoek richt zich op een onderwijsaspect dat verheldering en/of verandering vraagt. Er is veel literatuur voorhanden over het doen van onderzoek. Minder aandacht is er voor het doelgericht ontwikkelen van een onderzoekende houding (Bruggink & Harinck, 2012). Om zicht te krijgen hoe een blended leeromgeving de onderzoekende houding van studenten kan ondersteunen en stimuleren is een verheldering van het begrip ‘onderzoekende houding’ noodzakelijk. Van der Rijst, Driel, Klijne en Verloop (2007) spreken van een onderzoekende houding als mensen met hulp van eenvoudige onderzoeksmethoden op zoek gaan naar antwoorden en vragen uit hun eigen praktijksituatie. Van Noort (2006) benadrukt het stellen van vragen, het kunnen luisteren naar anderen en het ontvankelijk zijn voor feedback. Volman (2008) benadrukt een kritische kijk, het stellen van vragen en interesse in wat er al onderzocht is. Bruggink en Harinck (2012) komen tot negen generieke kenmerken waarbij zij ‘nieuwsgierigheid’ als een aangeboren karaktereigenschap beschouwen. Van der Molen, Eysink, Post, Van Aalderen-Smeets (2013) onderscheiden in hun ‘raamwerk naar talentontwikkeling’ vijf generieke kenmerken, met verwondering als basis.
Naar Bruggink en Harinck (2012) en Van der Molen, Eysink, Post en Van Aalderen-Smeets (2013) hebben wij de onderzoekende houding in zeven kenmerken samengevat (figuur 1):
2. Hoe ondersteunt en stimuleert de blended leeromgeving van het Seminarium voor Orthopedagogiek de onderzoekende houding van de student?
Opgetekend 2
Een Master (S)EN-student
Ah, dus dat is wat er van mij wordt verwacht! Nu heb ik me niet ingeschreven voor een studie waarin ik volledig zelfgestuurd moet werken. Als die onderzoekende houding zo belangrijk gevonden wordt, hoe zie ik dat dan terug in de leeromgeving? Als moeder van drie kinderen met een bijna volledige baan, heb ik geen tijd om alles zelf uit te zoeken. Het zou fijn zijn wanneer de leeromgeving mij ondersteunt in mijn onderzoekende houding en het actief bestuderen van de bronnen stimuleert.
Eén van de criteria die in deze Master (S)EN-opleiding aan een blended leeromgeving wordt gesteld, is het ondersteunen en het stimuleren van de onderzoekende houding van de student. Dit vergt, gelet op de beschreven kenmerken van een onderzoekende houding, een krachtige leeromgeving. Van der Hilst (2007, p. 94) stelt:
“In een krachtige leeromgeving worden fantasie, nieuwsgierigheid en verwondering aangewakkerd en wordt verscheidenheid – in de breedste zin des woords – gebruikt om van en met elkaar te leren.” Van der Vlerk (2009) en Verstraete en Nijman (2016) benadrukken met name het kritisch zijn, perspectiefwisseling, samenwerken en onafhankelijkheid.
Zo beschrijft Van der Vlerk tien uitdagingen van een leeromgeving. De tien uitdagingen hebben betrekking op het boeken van resultaten, relevantie, goede begeleiding, experimenteerruimte, ruimte voor leren leren en kennisconstructie, toewerken naar zelfstandig leren, verrassende belevingen, (h) erkenning voor iedereen en stimuleren van sociaal leren. Verstraete en Nijman (2016) geven aan dat een leeromgeving rijk is als deze de student voedt, zijn autonomie ondersteunt en het leren uitgelokt en bekrachtigd wordt. Veiligheid, verbinding, tijd en ruimte zijn het speelveld waarin de student de speler is. Fullan (2013) benadrukt het belang van gemeenschappelijke kennisconstructie door aan te geven dat leren en kennis ontstaan uit verschil van mening. Een digitale leeromgeving speelt hierbij een belangrijke rol (Admiraal, De Graaff & Rubens, 2004). Computer Supported Collabarative Learning is de term die hiervoor vaak gebruikt wordt en vertaald kan worden als samenwerkend leren, ondersteund door de computer (Kirschner, Jochems & Kreijns, 2003).
Voor het Seminarium voor Orthopedagogiek is een blended leeromgeving die de onderzoekende houding van de student ondersteunt en stimuleert, vooral een omgeving waar een student graag vertoeft. Hieronder wordt beschreven hoe in hun Master (S)EN-opleiding de onderzoekende houding van de student in de digitale leeromgeving wordt ondersteund en gestimuleerd. De leercontexten zoals beschreven in de inleiding worden vermeld en gekoppeld aan de zeven kenmerken van de onderzoekende houding waarop een beroep gedaan wordt.
- Opleidingsonderdelen (modules) worden volgens een herkenbaar format opgebouwd, waarbij de inhouden, de uitgebreide bronnen en de leeractiviteiten gericht zijn op het ondersteunen van de student bij het behalen van de doelen, geconcretiseerd in een toets.
- De leeractiviteiten bestaan uit opdrachten, stellingen, (denk)vragen en leerteam-activiteiten en sluiten aan bij de competenties van de studenten (digitale leeromgeving: verwondering, nieuwsgierigheid, creativiteit).
- Deze leeractiviteiten voeren studenten voorafgaand aan de f2f-bijeenkomsten uit (werkplekleren: kritisch zijn, perspectiefwisseling).
- De resultaten hiervan worden tijdens f2f- bijeenkomsten gedeeld met medestudenten en de docent. Tijdens de f2f- bijeenkomsten vindt, naast kennisdeling en het samenwerkend leren, verdieping op de onderwerpen plaats (contactonderwijs: samenwerken, kritisch zijn, perspectiefwisseling,).
- Vervolgens worden de leeractiviteiten in de eigen tijd en (werk-)omgeving, al dan niet samen met leerteamgenoten, verder uitgewerkt. Veelal zijn die activiteiten gericht op het bestuderen van bronnen en, op basis hiervan, het doen van onderzoek in of reflecteren op de eigen werksituatie (werkplekleren/ leerteamleren: samenwerken, perspectiefwisseling).
- Niet alle leeractiviteiten hebben een verplicht karakter. Om de nieuwsgierigheid van studenten te prikkelen zijn bij elk onderwerp vragen, stellingen en video’s (‘uitdagingen’) opgenomen, die de student uitdagen om over het onderwerp na te denken en dit vanuit verschillende invalshoeken te bestuderen (digitale leeromgeving: nieuwsgierigheid).
- Naast de aangeboden bronnen en (voor-)gestructureerde leeractiviteiten, gericht op het behalen van de moduledoelen, heeft de student in het kader van zijn persoonlijke competentieontwikkeling ook een hoge mate van eigen inbreng. Door het formuleren van eigen leervragen bepaalt de student in grote mate de inhouden waarin hij zich wil verdiepen (werkplekleren: onafhankelijkheid).
- De kennisdeling en uitwisseling tussen studenten (op basis van de uitgevoerde verplichte leeractiviteiten, de ‘uitdagingen’ en de eigen leervragen) vindt plaats tijdens de f2f-bijeenkomsten van de modulen (contactonderwijs: samenwerken).
- De communicatie tussen studenten wordt ondersteund door het formeren van groepen (leergemeenschappen) op het digitale platform en via social media (digitale leeromgeving: samenwerken).
3. Hoe kan een docent de onderzoekende houding van de student in een blended leeromgeving ondersteunen en stimuleren?
Opgetekend 3
Een Master (S)EN-student
Ja, ik ben verschillende aspecten in onze leeromgeving tegen gekomen, maar heb gemerkt dat face-to-face-bijeenkomsten toch heel verschillend worden vormgegeven. Het vraagt ook wat van een docent, maar wat dan …..?
Kirschner (2013, p. 1) haalt een grootschalig onderzoek van Hattie (2012) aan waarin eenduidig blijkt dat ‘It is what teachers know, do and care about which is very powerful in the learning equation’. Met andere woorden: de docent doet ertoe! Een docent die lesgeeft volgens het model ‘blended learning’ ervaart dat er meer en meer sprake is van ‘blended teaching’ (Fransen & Swager, 2007) en dat er een beroep gedaan wordt op andere en nieuwe vaardigheden. Studenten komen immers met meer kennis en informatie naar de f2f-bijeenkomsten door het vooraf uitvoeren van leeractiviteiten. Het volstaat niet meer om leerinhouden door middel van hoorcolleges, eventueel met behulp van PowerPoint-presentaties, over te dragen. Ook het belang dat gehecht wordt aan het samenwerkend leren in leerteams en het gebruik van ICT zijn aspecten waardoor de rol van de docent drastisch is veranderd. Van de docent anno 2016 wordt verwacht dat hij digitaal geletterd is. Volgens de (hogeschooloverstijgende) werkgroep Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten ICT (2013) zal de docent weloverwogen en doelmatig gebruik van ICT in onderwijssituaties moeten maken, waarbij hij de verbinding legt tussen vakinhoudelijke leerdoelen, didactische werkvormen en de inzet van ICT. Een docent die de onderzoekende houding van zijn studenten stimuleert, sluit aan bij de interesses, behoeften, leerstijlen en waarden van studenten en de wijze van (digitaal) communiceren.
Naast het aansluiten bij de (digitale) wereld van de studenten kan de docent de onderzoekende houding van de studenten ondersteunen en stimuleren door het hanteren van een didactisch model dat aansluit bij de gekozen blend. Hiervoor kan de didactiek van de U-turn van Collis en Moonen (2001) worden ingezet, met leeractiviteiten vooraf aan de f2f-bijeenkomst en vervolgactiviteiten na de f2f-bijeenkomst. De f2f-bijeenkomsten zijn dan rondom deze leeractiviteiten opgebouwd. De kracht van de U-turn is gelegen in de flexibiliteit met betrekking tot activiteiten die studenten uitvoeren en de differentiatie in de eigen inbreng van de studenten aan het leerproces. Hierbij kan de docent in hoge mate sturend optreden en veel invloed houden op de leerinhouden. Het is ook mogelijk om (geleidelijk aan) de student meer te laten bijdragen aan de inrichting en vulling van de cursussen, zodat er sprake is van co-creatie; een sterke stimulans voor de onderzoekende houding van studenten.
Mogelijk kan de docent als “onderzoeker van de praktijk” (Van Leeuwen & Wijngaards, 2008) rolmodel zijn voor zijn studenten, zodat hun onderzoekende houding eveneens wordt gestimuleerd. Als “onderzoeker van de praktijk” gaat de docent dan, al dan niet samen met collega’s, op onderzoek uit hoe de opleiding zich verder kan ontwikkelen en verbeteren.
Samengevat
Opgetekend 4
Een Master (S)EN-student
Ja, ik ben er klaar voor! Ben benieuwd wat dit alles voor mij als student betekent. Ik ga ervoor!
Het Seminarium voor Orthopedagogiek geeft het onderwijs in haar Master (S)EN-opleiding vorm in een blend van face2face onderwijs, leerteamleren en werkplek-leren, met inzet van een digitale leeromgeving, ter ondersteuning van het leren van de student. In dit artikel is beschreven hoe deze opleiding in een blended leeromgeving de onderzoekende houding van de student ondersteunt en stimuleert. Begonnen is met een verkenning van het begrip ‘onderzoekende houding’, om vervolgens aan te geven hoe de blend wordt vormgegeven. Het lesgeven in een blended omgeving vergt van de docent andere vaardigheden dan in het traditionele onderwijs. Zoals zo veel hogescholen heeft het Seminarium voor Orthopedagogiek een eigen antwoord gegeven op de vraag hoe blended learning vorm te geven. Hierbij is echter de vraag op zijn plaats in hoeverre de onderzoekende houding van de student in de concretisering van de beschreven blend wordt ondersteund en gestimuleerd. Vervolgonderzoek naar de effectiviteit hiervan door Master SEN-studenten zou een mooie vervolgstap zijn om blended learning in deze opleidingsomgeving te optimaliseren.
Bronnen
- ADEF, Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten (2013). Kennisbasis ICT 2013. Opgevraagd van http://www.leroweb.nl/cms/wp-content/uploads/2013/07/130618_definitief_kbict_2013.pdf
- Admiraal, W., Graaff, R. de, & Rubens, W. (z.j.). Omgevingen voor computerondersteunend samenwerkend leren: Samen, samen leren en samenwerken. Expertisecentrum ICT in het onderwijs, Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding. Utrecht: UU- IVLOS.
- Bruggink M., & Harinck, F. (2012). De onderzoekende houding van leraren: wat wordt daaronder verstaan? Tijdschrift voor lerarenopleiders Velon/Velov 33 (3), 46-53.
- Collis, B., & Moonen J. (2001). Flexibel learning in a digital world. Open Universiteit: E-learning, wat, waarom en hoe?, 23-48.
- Fransen, J. (2006). Een nieuwe werkdefinitie van blended learning. Open Universiteit Nederland: Tijdschrift OnderwijsInnovatie, 8(2), 26-29.
- Fransen, J., & Swager, P. (2007). Blended Learning in de praktijk: een kwestie van kiezen. Rotterdam: Lectoraat eLearning Hogeschool INHOLLAND.
- Fullan, M. (2013). Stratosphere – De verbindende kracht van technologie, pedagogie en veranderkunde. Helmond: OMJS / Stichting de Brink.
- Hattie, J. (2012). Visible Learning for Teachers. Maximizing impact on learning. New York: Routledge.
- Hilst, A. van der. (2007). Voorbij de kaders. Verwondering over onze leer-kracht, bewondering voor onze leer-kracht. Utrecht: Agiel.
- Hogeschool Utrecht (2016). Blended learning. Onderwijs ontwerpen: een didactisch concept. Utrecht.
- Kennisnet (2015). Vier in balans-monitor 2015. Inzet en opbrengsten van ICT in het onderwijs. Opgevraagd van https://www.kennisnet.nl/fileadmin/kennisnet/publicatie/vierinbalans/Vier_in_balans_monitor_2015.pdf
- Kirschner, P., Jochems, W., & Kreijns, R. (2003). Is Samenwerken Leren via de Computer Asociaal? Of Hoe wij ons best doen om het zo te maken! Opgevraagd van https://www.google.nl/search?q=OPEN+UNIVERSITEIT+NEDERLAND+IS+SAMENWERKEND+LEREN+VIA+DE+COMPUTER+ASOCIAAL%3F+HOE+WIJ+ONS+BEST+DOEN+OM+HET+ZO+TE+MAKEN!&ie=utf-8&oe=utf-8&gws_rd=cr&ei=7N9TV6D5MtGja5zHkPgO
- Kirschner, P. (juni 2013). De docent maakt het verschil (blog). Opgevraagd van http://www.didactiefonline.nl/blog-paul-kirschner/11628-de-docent-maakt-het-verschil150
- Leeuwen, J. van, & Wijngaards, G. (2008). Hoe ICT de rol van de docent verandert. Opgevraagd van https://www.inholland.nl/…/docentenrollenict-artikel-wijngaards-en-van-leeuwen
- Martens, R. (2009). De docent als enthousiaste ontwerper van eigen digitaal leermateriaal. Opgevraagd van http://portal.ou.nl/documents/25460761/25460815/De+docent+als+enthousiast+ontwerper+van+eigen+digitaal+leermateriaal
- Ministry of Education (2016). Teachers make a difference: What is the research evidence? by John Hattie. Geraadpleegd op de website http://www.educationalleaders.govt.nz/Pedagogy-and-assessment/Building-effective-learning-environments/Teachers-Make-a-Difference-What-is-the-Research-Evidence
- Molen, J. van der, Eysink, T. & Aalderen-Smeets, S. van. (2013). Naar een raamwerk van talentontwikkeling. Den Haag: School aan Zet, Universiteit Twente, Onderzoekscentrum Science Education and Talent Development (SETDP).
- Noort, R. van. (2006). Zoeken naar verandering doe je niet in blauwdrukken. In: Develop, 2, 72-73.
- Oliver, M., & Trigwell, K. (2005). Can ‘Blended Learning’ Be Redeemed? In: E-Learning, 2(1),17-26.
- Rijst, R. van der, Klijn, J. & Verloop, N. (2007). Wetenschappelijke onderzoekende houdingen in natuurwetenschappelijk onderzoek en onderwijs. In J. Elen (chair). Perspectieven op de relatie onderwijs en onderzoek. Symposium conducted at the Onderwijs Research Dagen, the annual meeting of Flemish Educational Research Association and the Netherlands Educational Research Association Groningen, The Netherlands.
- Rubens, W. (2015). Drs. Wilfred Rubens in gesprek met prof. dr. Paul Kirschner (video). Opgevraagd van https://www.youtube.com/watch?v=y4HssGTcaZQ#t=40
- Rubens, W. (2015). Samenwerken leren en leren via interactie (blog). Opgevraagd van http://www.te-learning.nl/blog/samenwerkend-leren-en-leren-via-interactie/Sharma, G. (2010). Blended learning. ELT Journal-Oxford University Press, 456.
- Schuit, H., Vrieze, I. de, & Sleegers, P. (2011). Leerlingen motiveren: een onderzoek naar de rol van leraren (rapport 27). Maastricht: OU Ruud de Moor Centrum. Opgevraagd van https://www.google.nl/search?q=Schuit,+H.,+Vrieze,+I+de+%26+Sleegers,+P.+%282011%29.+Leerlingen+motiveren:+een+onderzoek+naarde+rol+van+leraren+%28rapport+27&ie=utf-8&oe=utf-8&gws_rd=cr&ei=89VTV9rsGcO1a-qCsNgD
- Verstraete, I., & Nijman, K. (2016). Handboek leren voor het voortgezet onderwijs. 5 krachtige leerprincipes vertaald naar de praktijk. Zelfregulatie, metacognitie, leerstrategieën, leermeesters, rijke leeromgeving. Huizen: Pica.
- Vlerk, D. van der. (2009). Inspireren tot leren. Het ontwerpen van een uitdagende leeromgeving. Bussum: Coutinho.
- Volman, M. (2008). Van ‘de school onderzocht’ naar ‘de onderzoekende school’? In Beek, S. en Harink-Gossen (redactie) Onderzoek de school in? Artikelen naar aanleiding van de conferentie.(pp. 14-21). Utrecht: VO-Raad, KPC-Groep en Adef.
Over de auteurs
Drs. Ginny Vlieks is landelijk coördinator van de Master-(S)EN opleidingen van het Seminarium voor Orthopedagogiek, docent en schoolbegeleider.
.
Mary Vink-Haane is als docent, (digitaal) ontwikkelaar, schoolbegeleider, LIST-begeleider en opleider beeldbegeleiding verbonden aan het Seminarium voor Orthopedagogiek van de Hogeschool Utrecht.
Download dit artikel als PDF
Citeren als:
Vlieks, G., & Vink, M. (2016). Blended learning en de onderzoekende houding van de Master SEN-student. Op: platformpraktijkontwikkeling.nl. Utrecht: WOSO.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.