Grondig genoeg?
Een praktisch-filosofische blik op praktijkgericht onderzoeken
Willem de Vlaming
Professionele masters lijken in hun praktijk en in hun opleiding in een spagaat getrokken te worden. Zij moeten zich richten op systeemontwikkeling, praktijkontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling, en daarbij moeten zij hun handelingskeuzes, evidence based of evidence informed onderbouwen. Evidence verkregen op een wijze die voldoet aan verwachtingen met betrekking tot methodische grondigheid en praktische relevantie. En dat moet allemaal (naast de kerntaken) ook nog passen binnen beschikbare tijd en middelen — van zichzelf en betrokkenen.
Dat vraagt niet alleen passen en meten, maar ook omdenken. Professionele masters die in de eerste lijn werken — in het onderwijs of daarbuiten — werken vaak vanuit professionele intuïtie. Op vakmanschap en ervaring gebaseerde intuïtie om op het juiste moment het goede te doen. Grondig onderzoek doen naar de kwaliteit van het praktijkrelevante denken en handelen (individueel of gezamenlijk) is geen dagelijkse praktijk.
En hoe wenselijk een meer onderzoekende beroepspraktijk als professionele leergemeenschap ook is — wordt daar niet vaak ruimte voor gemaakt, gegeven de waan van de dag en de beschikbare tijd en middelen.
Maar wat mag dan wel gevraagd worden? En wat is dan wel passend en mogelijk? En wanneer is ‘dat’ dan grondig genoeg? Is onderzoek een doel op zich, met aan onderzoek gerelateerde kwaliteitseisen? Of is ‘onderzoek’ een middel(tje) in een samenhangend proces van professionalisering en praktijkontwikkeling — waarbij de kwaliteitseisen meer gericht zijn op het proces als geheel? En wat maakt zo’n samenhangend proces dan ‘grondig genoeg’? En wat betekent dat voor opleiders?
Dit korte opiniestuk is een eerste verkenning van kaders voor verder denken rond dit thema.
Download het gehele artikel hier als pdf
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.