‘Of je nu denkt dat je het kunt, of je denkt dat je het niet kunt, je hebt gelijk.’ (Henry Ford)
Hans van Dijk en Liny Toenders (2016)
De film Yo Tambien gaat over het leven van Pablo Pineda, de eerste Spanjaard met het syndroom van Down die een academische graad heeft gehaald en daarna beleidsmedewerker werd op het Ministerie van Sociale Zaken in Madrid. Alleen door dit schier onmogelijke voor mogelijk te houden, heeft de moeder van Pablo, zelf onderwijzeres, hem vanaf het eerste begin getraind om te leren wat nodig is om op school mee te kunnen. Het spreekt vanzelf dat zijn inspanningen een veelvoud zijn geweest van die van leeftijdgenoten.
Verwachtingen en selffulfilling prophecy
Zoals Robert Rosenthal met zijn team een werkzaam leven lang onderzoek heeft gedaan naar de werking van de selffulfilling prophecy, oftewel het Pygmalion-effect (Rosenthal & Jacobson, 1968; 1992), zo heeft Carol Dweck al meer dan veertig jaar de invloed van het daarmee verwante begrip mindset op het leren onderzocht (Dweck, 2006, 2011). Dweck is professor psychologie aan Stanford University in Silicon Valley. Met haar onderzoek heeft ze inmiddels wereldfaam verworven, maar de kans is nog steeds aanwezig dat haar inzichten onvoldoende benut worden en daardoor in de vergetelheid zullen raken. Zoals dat ook met Rosenthal gebeurd is. Hoog tijd dus om ons te verdiepen in haar werk en wat het voor de onderwijspraktijk biedt.
De werking van mindsets benutten lijkt misschien een simpel trucje. Maar het is geen trucje en het is zeker niet simpel. Het gaat erom (jonge) mensen geloof in eigen kunnen te geven. Nog steeds groeien veel jongeren op in (of buiten) gezinnen waar ze ‘weinig meekrijgen’: geen vertrouwen in de eigen vermogens of zelfs nauwelijks gevoel van eigenwaarde. Een directrice van een basisschool vertelde in een workshop dat een moeder na verhuisd te zijn haar twee kinderen als leerling op school kwam aanmelden. “Dit zijn ze”, zei ze waar de kinderen bijstonden, “maar ze kunnen niets hoor!” Zo’n negatief oordeel wordt gemakkelijk een selffulfilling prophecy. Echter, ook leerlingen op wie thuis ongekende druk gelegd wordt (“Jij bent zo slim, je moet dat met twee vingers in je neus kunnen!”) kunnen hun zelfvertrouwen volledig kwijt raken. Ze raken geblokkeerd door de twijfel of ze de hoge verwachtingen kunnen waarmaken (en nog wel zonder inspanning). Een lichte tegenslag kan dan al genoeg zijn het vertrouwen in eigen kunnen kwijt te raken.
Statische mindset en groeimindset
Dweck’s inzichten komen in het kort hierop neer. Docenten blijken een grote invloed te hebben op het zelfvertrouwen van leerlingen of ze denken iets te kunnen of niet te kunnen. Kinderen, jongeren en mensen in het algemeen zijn gevoelig voor wat een ander van hen denkt en ze zijn dat vooral voor de mening van docenten, die immers specialisten zijn in leerprocessen. Daarbij maakt het een verschil of een docent richting leerlingen spreekt vanuit een statische (fixed) mindset of vanuit een groeimindset (growth mindset). Een statische mindset is een overtuiging dat vooral aangeboren of vroeg aangeleerde capaciteiten bepalend zijn voor prestaties. Deze mindset stelt dat mensen veel kunnen leren, maar dat er voor iedereen een bovengrens is die we kunnen meten en die we gewoonlijk IQ noemen. De groeimindset is de opvatting dat het niet zinvol is te denken in termen van een bovengrens omdat je niet kunt voorspellen waar het leren stopt. Vooral wil, gerichte training en volhouden zijn daarvoor bepalend.
In haar experimenten liet Dweck kinderen puzzels oplossen met een oplopende moeilijkheidsgraad. De helft van de proefpersonen (random bepaald) kreeg stelselmatig statische feedback (“Goed gedaan, je bent erg slim!”), de andere helft kreeg na elke gelukte puzzel groeigerichte feedback (“Goed gedaan, je hebt er even flink voor gewerkt!”) De laatste groep presteerde uiteindelijk 40% meer. Wie het filmpje op Youtube over dit onderzoek bekijkt valt het in eerste instantie nauwelijks op dat er verschil is in feedback. De eerste groep krijgt feedback in termen van een eigenschap, de tweede groep in termen van het proces. Pas als je erop let, hoor je het verschil. Maar kinderen vangen het feilloos op en het werkt door op hun zelfvertrouwen en hun bereidheid moeite te doen (1).
Intelligentie is niet statisch maar ontwikkelbaar
Dweck concludeert dat intelligentie niet vaststaat maar ontwikkelbaar is. Zij ontkent uiteraard niet dat er een nature-element zit aan intelligentie of talent. Wel heeft ze de neiging dit element minder belangrijk te vinden dan het nurture-aspect, al is het alleen maar omdat dat laatste beïnvloedbaar is en het eerste niet of nauwelijks (althans na de geboorte). Dweck krijgt veel steun uit de hoek van de neurologen en hersenonderzoekers, omdat recent onderzoek aantoont dat de hersenen veel plastischer zijn dan we eerder aannamen en dat de mens ook veel langer doorleert dan we vroeger dachten. In Nederland is dit vooral verwoord door Sitskoorn (2007, 2016) en voor ouders (en anderen) goed beschreven door Dirksen en Möller (2011). In ons land is het werk van Dweck ook gesignaleerd door Simons (2013), emeritus hoogleraar aan Universiteit Utrecht. Dweck is psychologe en is vooral geïnteresseerd in de invloed van onze eigen overtuigingen: wie al vroeg denkt dat hij iets niet kan, krijgt al snel gelijk omdat hij er dan ook geen inspanning op zal plegen. Hoeveel jongeren krijgen niet de boodschap dat er nu eenmaal geen wiskundeknobbel in de familie zit, of dat vader ook dyslectisch was of achteraf gezien ook adhd had.
Leerlingen die van docenten de boodschap krijgen dat je talent moet hebben voor een bepaald vak, hebben de neiging uitdagingen eerder uit de weg te gaan. Het zou wel eens kunnen blijken dat je dat niet hebt. Zij vrezen een mislukking, een afgang. Proberen ze het toch, dan geven ze vaak snel op als het niet meteen lukt. Inspanning zien ze als nutteloos, je moet er immers talent voor hebben. Feedback is vaak niet aan hen besteed omdat ze niet geloven dat ze het kunnen. Ze zien feedback als kritiek, als een beoordeling dat ze het verkeerd doen. Succes van anderen inspireert hen niet om het ook te proberen. Die houding onder leerlingen kan dus beïnvloed zijn door docenten die in hun richting statische opmerkingen hebben gemaakt. De impliciete boodschap die daarmee wordt uitgezonden is, dat het niet of nauwelijks te leren is als je er onvoldoende talent voor hebt.
Dat laatste is vooral in het VMBO, het praktijkonderwijs en het speciaal onderwijs een groot risico. Deze leerlingen hebben ervaren dat ze cognitief achterblijven bij leeftijdgenoten. Dat is een realiteit. Hun startsituatie is niet gelijk, door welke oorzaak dan ook, nature en/of nurture. Maar ook zij kunnen heel ver komen. De vraag is alleen hoe. Dat begint met de overtuiging (niet de zekerheid!) dat ook zij een verrassende ontwikkeling kunnen doorlopen, zoals dat met Pablo Pineda is gebeurd.
You can learn anything, but you can’gftt learn everything
Dweck krijgt vaak de kritiek dat het echt niet zo is dat iedereen maar alles kan, dat iedereen Einstein kan worden. Dat is echter niet wat zij zegt. Natuurlijk zijn er grenzen aan wat mensen kunnen ontwikkelen, alleen we weten niet waar die liggen en we moeten het ook niet willen weten omdat het benoemen ervan belemmerend kan werken. Enige tijd geleden zei een docente uit het speciaal onderwijs die kennis had gemaakt met mindset: “Ja, maar u moet goed begrijpen dat wij werken met kinderen met een extreem laag IQ.” Het is interessant welke (verborgen?) overtuiging onder deze reactie schuilgaat. Waarschijnlijk bedoelde ze te zeggen: “Soms is het een heel lange weg, dan vraagt het heel veel inspanning en begeleiding en doorgaan bij tegenslag.” Dat klopt allemaal, zeker als je de lat hoog legt. Toch kun je in zo’n uitspraak ook de overtuiging horen dat je gewoon niet veel kunt verwachten bij zo’n laag IQ. Leerlingen zijn heel gevoelig voor dit soort – soms niet expliciet maar impliciet afgegeven – boodschappen en zullen zich ernaar gaan gedragen. Waarom heel erg je best doen als het waarschijnlijk toch niet gaat lukken?
Een kwestie van karakter
Dweck’s inzichten worden meestal toegepast op fysieke en cognitieve ontwikkeling. Inmiddels is er ook een keur aan wetenschappers die de ontwikkelbaarheid van karaktereigenschappen onderzoekt. Immers, om maatschappelijk succesvol te zijn is het onvoldoende dat iemand een diploma haalt waarmee hij zich cognitief kwalificeert. De praktijk vraagt ook kwaliteiten die we onder de noemer ‘karakter’ scharen, zoals doorzettingsvermogen, zelfcontrole en nieuwsgierigheid. Tough (2012, 2015) heeft aan de hand van het werk van een aantal wetenschappers overtuigend aangetoond dat die cruciale karaktereigenschappen ontwikkelbaar zijn. Daarvoor is wel nodig dat iemand ondersteuning krijgt: groeigerichte feedback en aanwijzingen voor gerichte training. Ook die inzichten zijn van groot belang voor het speciaal onderwijs.
Hoe interpreteer je leerdeficiënties?
Tijdens presentaties en workshops krijgen wij vaak de vraag hoe we aankijken tegen het labelen van leerdeficiënties. De kennis over dyslexie, autisme, adhd enzovoort is de laatste decennia enorm toegenomen. Op zichzelf is dat goed want de inzichten helpen om nauwkeurig te observeren en gedrag beter te duiden. Tegelijk merken we dat leerlingen dat gedrag als onveranderbaar gaan zien: ik ben nu eenmaal druk, ik kan nu eenmaal niet spellen, ik ben sociaal gewoon onhandig. Leerlingen interpreteren het etiket dat ze opgeplakt hebben gekregen als iets onveranderbaars, hoogstens te beïnvloeden met een pilletje. De vraag is dan: van wie hebben ze die boodschap overgenomen? Waarschijnlijk van de volwassenen om hen heen. De werkelijkheid is dat ze iets alleen onder de knie kunnen krijgen door gericht te oefenen, veel meer dan een leeftijdgenoot die dat probleem niet heeft. Geen fijn nieuws, maar er is voor hen nu eenmaal geen gemakkelijke weg. Het goede nieuws is wel: je bent nog jong, er kan nog heel veel, als het balletje eenmaal rolt, rolt het steeds sneller. Daar komt bij dat het overwinnen van zo’n belemmering je voor de toekomst sterker maakt.
Praktijkonderzoek
Het is urgent dat docenten leren om heel bewust vanuit een groeimindset te communiceren met leerlingen, in en buiten klasverband, en dat ze het effect hiervan proberen te meten om daarmee ook het bewijs te leveren dat de mindset van de docent zoveel invloed heeft. Consequent communiceren vanuit een groeimindset is geen sinecure. Soms horen we docenten zeggen dat ze dit hun hele leven lang al doen. Een enkele lesobservatie blijkt voldoende om aan te tonen dat dit niet het geval is. Het statische denken zit in ieder van ons omdat we allemaal kinderen van onze tijd zijn. Andere docenten zeggen dat ze, sinds ze zich verdiept hebben in mindset, zich elke dag meer bewust worden van hun eigen taalgebruik en dat van anderen. Hierdoor creëer je keuzevrijheid om van een situatie de veranderbaarheid of de on-veranderbaarheid te benoemen en je taal daarop te enten. Docenten melden dat ze in enkele maanden bij bepaalde leerlingen meer motivatie wisten te genereren en hogere cijfers. Sommigen pasten hun nieuw ontwikkelde vocabulaire met succes toe op hun eigen kinderen.
Aronson en Juarez (2012) hebben aangetoond dat studenten en leerlingen die zich bewust worden van hun eigen mindsets betere prestaties gaan leveren. De overtuiging dat gerichte inspanning leidt tot betere prestaties kunnen leerlingen dus ook uit workshops of lessen over mindset halen. In de Verenigde Staten worden trainingen over groeimindset en breinleren door de overheid gefinancierd omdat onderzoek laat zien dat het leerlingen helpt een betere studiehouding en motivatie te ontwikkelen.
In Nederland hebben we op het gebied van mindset meer aan de praktijk gekoppeld onderzoek nodig. Met het project ‘De opbrengsten van een groeimindset‘, dat door School aan Zet (z.j.) werd ondersteund, hebben wij daar in 2012 een begin mee gemaakt. De publicatie ‘Ze kunnen het omdat jij dat denkt’ (Van Dijck, 2015) is een goede samenvatting van dit project. Het groeigericht feedback geven hebben we daarna uitgewerkt in het School-aan-Zet project ‘Feedback als kloppend hart van de lerende organisatie‘. We zien dus dat er in het PO, VO, MBO en HBO veel belangstelling is voor het gedachtengoed van Dweck. Een aantal hoogbegaafdenexperts heeft het begrip mindset ook omarmd, omdat het een verklaring geeft waarom kinderen die het zouden moeten kunnen in de praktijk toch onderpresteren. In het speciaal onderwijs zien we nog niet zoveel belangstelling. Zou het kunnen dat hier de kloof tussen vermeend niet kunnen en wel kunnen veel groter is?
Enthousiasme over groeimindset bij docenten die ermee kennis maken betekent dat het iets raakt. Dat is echter nog niet voldoende om in de praktijk het inzicht optimaal te benutten. We zijn er ook niet als studenten op de lerarenopleidingen (theoretisch) kennis maken met het groeimindset-denken. De expertise om vanuit een groeimindset leerlingen op een ontwikkelspoor te brengen en te houden vraagt om het trainen van feedbackvaardigheden in de praktijk, om het – via taal – beïnvloeden van de mindset van leerlingen. Zo ervaren ze zelf dat ze tot veel meer in staat zijn dan ze dachten, dat het schier onmogelijke door gerichte inspanning toch mogelijk blijkt. De bovengrens van dat be├»nvloedingsvermogen van docenten is nog lang niet bereikt.
Noten
- Op Youtube vind je veel materiaal dat je snel een goed overzicht geeft. De beste filmpjes zijn wellicht:
- https://www.youtube.com/watch?v=Yl9TVbAal5s
- https://youtu.be/NWv1VdDeoRY
- https://youtu.be/TTXrV0_3UjY
- https://youtu.be/XgUF5WalyDk
- https://youtu.be/J-swZaKN2Ic
- https://youtu.be/_X0mgOOSpLU
Literatuur
- Aronson, J., & Juarez, L. (2012) Growth mindsets in the laboratory and the real world. In R. Subotnik, & L. Miller (Eds.), Malleable minds: Translating insights from psychology and neuroscience to gifted education, pp. 19-36. Washington, DC: Department of Education.
- Dijck, H. van (2015). Ze kunnen het omdat jij dat denkt. Beek/Ubbergen: Development Consult. Verkregen op 14 mei 2016 van http://groeimindsetonderwijs.nl/wp-content/uploads/2016/02/Ze-kunnen-het-omdat-jij-dat-denkt-V2015.pdf
- Dirksen G., & M├Âller, H. (2011). Breinlink voor ouders: je kind leren helpen. Schiedam: Scriptum.
- Dweck, C.S. (2006). Mindset: The New Psychology of Success. New York: Random House.
- Dweck, C.S. (2011). Mindset, de weg naar een succesvol leven. Vertaling door de Swart. Oorspronkelijke uitgave 2006. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
- Rosenthal, R., & Jacobson, L. (1968). Pygmalion in the classroom. New York: Holt, Rinehart & Winston.
- Rosenthal, R., & Jacobson, L. (1992). Pygmalion in the Classroom: Teacher Expectation and Pupils’ Intellectual Development. (Expanded ed.). New York: Irvington.
- School aan Zet (z.j.). De opbrengsten van een groei-mindset (OGW,VO). Download via http://www.schoolaanzet.nl/over-school-aan-zet/call-for-proposals/de-opbrengsten-van-een-groei-mindset-ogw-vo/
- Simons, R.J. (2013). Mindshifting: (Hoe) kunnen we mindsets veranderen? Afscheidsrede d.d. 19 december 2013. Utrecht: Universiteit Utrecht./Faculteit Sociale Wetenschappen. Verkregen op 17 mei 2016 van http://www.visieopleren.nl/assets/mindshifting17122013(2).pdf
- Sitskoorn, M. (2007). Het maakbare brein. Gebruik je hersens en word wie je wilt zijn.Amsterdam: Bert Bakker.
- Sitskoorn, M. (2016). Ik-kwadraat. De beste versie van jezelf. Roelofarendsveen: Vakmedianet Management.
- Tough, P. (2015). Een kwestie van karakter. Vertaling door Y. Veenstra. Oorspronkelijke uitgave 2012. Amsterdam: Business Contact.
- Tough, P. (2012). How Children Succeed. Houghton: Mifflin Harcourt.
Over de auteurs
Hans van Dijck en Liny Toenders waren beiden docent en lerarenopleider. Hans werkt als procesbegeleider, adviseur en interim schoolleider voor onderwijsinstellingen. Liny is organisatieadviseur, procesbegeleider en coach. Vanaf 2012 passen beiden op allerlei niveaus de inzichten rond groeimindset toe, niet alleen in de onderwijspraktijk maar ook in management development en coaching van docenten en leidinggevenden. Het project ‘De opbrengsten van een groeimindset’ vanuit School aan Zet was het begin van een groot aantal inleidingen en workshops die zij in het hele land hebben verzorgd.
hvdijck@developmentconsult.nl ltoenders@planet.nl
Download dit artikel als PDF.
Citeren als: Dijck, H. van & Toenders, L. (2016). Het onmogelijke mogelijk maken. Op: PlatformPraktijkontwikkeling.nl. WOSO: Utrecht.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.