Op 13 april 2016 heeft de Onderwijsinspectie, in samenwerking met een aantal andere organisaties, weer verslag uitgebracht aan de Staten-Generaal en daarmee ook aan het onderwijsveld en de Nederlandse samenleving. In vier rapporten wordt beschreven hoe het staat met de kwaliteit van het onderwijs, van de schoolleider, van de leraar en hoe het gaat met de leerlingen.
De staat van het onderwijs
Volgens de Inspectie is het Nederlandse onderwijs over het algemeen van goede kwaliteit. Vergeleken met leeftijdgenoten uit andere landen halen Nederlandse leerlingen hoge resultaten en een hoog eindniveau. Een voorbeeld: Zo’n 90 procent van de basisschoolleerlingen haalt voor zowel lezen, taalverzorging als rekenen referentieniveau 1F. Dat is meer dan het ambitieniveau van 85 procent. Het percentage leerlingen dat de referentieniveaus beheerst, verschilt wel per school. Dat blijkt uit de peilingen die op basisscholen zijn gedaan (Peil Onderwijs). Op scholen met veel leerlingen met lager opgeleide ouders halen namelijk minder leerlingen niveau 1F. Tussen scholen met evenveel ‘gewichtenleerlingen’ zijn de verschillen aanzienlijk. Er zijn echter ook scholen met veel gewichtenleerlingen die tot de 10 procent best presterende scholen horen. De Inspectie moet al met al constateren dat de onderlinge verschillen in kansen voor leerlingen en studenten de laatste jaren groter zijn geworden. Bij gelijke intelligentie blijkt het namelijk voor de schoolkeuze van de vervolgschool en de schoolloopbaan van leerlingen steeds bepalender te zijn uit welk gezinsmilieu zij komen; vooral het opleidingsniveau van de ouders speelt daarbij de bepalende rol. Overigens is dat een verschijnsel dat al jaren bekend en verklaard is. Verschillen in verwachtingspatronen bij leraren en bij de ouders zelf en verschillen in de mate waarin ‘leren op school’ door de ouders wordt ondersteund c.q. kan worden ondersteund zijn hiervoor verantwoordelijk. Dat de kansenongelijkheid oploopt, is echter onrustbarend en verdient aandacht van alle betrokkenen, aldus de inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie en de betrokken bewindslieden. Naar aanleiding van deze constatering in De Staat van de Leraar heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen inmiddels laten weten ernstig te overwegen om de toetsgegevens van het CITO weer een doorslaggevende rol toe te kennen bij het schooladvies aan het eind van de basisschool.
Figuur 1. Kansenongelijkheid groeit. Overgenomen van http://www.destaatvanhetonderwijs.nl/actueel/nieuws/2016/04/13/kansenongelijkheid-groeit
In een reactie hierop stelt Wassink (2016) dat de ongerustheid terecht is, maar dat het in het rapport en in het debat over oplossingen ontbreekt aan een analyse naar de fundamenteel-pedagogische kaders van ongelijkheid, aan een reflectie op de verhouding tussen onderwijs en maatschappij en op de ruimte die wij in ons onderwijs willen geven aan de leerlingen om zich te ontwikkelen naar hun aspiraties en mogelijkheden.
Het ‘omgaan met onderlinge verschillen’, en de daarbij behorende, voortdurende keuzes tussen accepteren of bestrijden, speelt ook een rol bij de realisatie van passend onderwijs. Sinds de invoering ervan gaan steeds meer leerlingen die voorheen naar het speciaal onderwijs gingen, nu naar het reguliere onderwijs. Deze verschuiving blijkt echter (mede) beïnvloed te worden door financiële overwegingen; het belang van de leerling lijkt niet altijd voorop te staan. Ook dit is een punt van grote aandacht. De inspectie ziet echter ook dat samenwerkingsverbanden steeds meer met de inhoud bezig zijn dan uitsluitend met de organisatie en benoemt dat als een goede ontwikkeling. Specifiek wordt de komende jaren meer aandacht gevraagd voor de thuiszitters: leerlingen die wel leerplichtig zijn, maar moeilijk of niet meer op een school geplaatst (kunnen) worden.
Over het algemeen voelen de leerlingen zich veilig op school, maar dat geldt niet voor alle leerlingen en voor alle scholen, zo meldt de inspectie verder. In alle onderwijssectoren zijn er leerlingen te vinden die zich niet veilig voelen, met name omdat zij gepest worden of te lijden hebben onder ongewenste intimiteiten en seksueel misbruik. Dat geldt vooral in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Op basisscholen neemt het aantal meldingen van psychisch en fysiek geweld af. Vermeldenswaard is, dat in alle schooltypen scholen die preventief beleid voeren het beter doen. Omdat voortdurende gevoelens van onveiligheid voor het algemeen welbevinden van de leerlingen zeer ingrijpend zijn en het leren belemmert, vragen veiligheid en schoolklimaat onveranderd aandacht in de komende jaren.
De staat van de leerling
In De Staat van de Leerling beschrijven jongeren hoe zij zelf het onderwijs ervaren en waar, volgens hen, meer aandacht aan besteed moet worden. De ideeën van de leerlingen worden puur en ongefilterd weergegeven en naarmate ze ouder worden neemt de reflectie toe. MBO-studenten ervaren dat er in hun onderwijstype in korte tijd zoveel is veranderd en nog zal veranderen, dat niemand nog het overzicht heeft. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs signaleren een gebrek aan visie binnen het Nederlands (voortgezet) onderwijs. Bij alle kennis, vaardigheden en vormingsaspecten van het onderwijsaanbod moet volgens hen expliciet verantwoord worden hoe dit kan aansluiten bij de talenten en interesses van de leerlingen zelf, en/of wat het nut ervan is voor de maatschappij nu en in de toekomst en hoe de aansluiting van het aanbod dan is bij een eventuele vervolgopleiding. Als deze verantwoording ontbreekt, is volgens hen niet uit te leggen waarom iets geleerd moet worden. Dat heeft als gevolg dat de motivatie van leerlingen voor het leren op school minimaal is, de tijd niet efficiënt besteed wordt en de leerprestaties zullen dalen. Ook gaan de leerlingen nog in op verbetermogelijkheden van docentvaardigheden, van de didactiek en op de leerlingparticipatie.
De staat van de schoolleider
Ook over de kwaliteit van leidinggeven aan de scholen wordt positief gerapporteerd. Schoolleiders en besturen professionaliseren steeds meer. Scholen met een goede kwaliteitszorg zijn vaak lerende organisaties. Hoewel leraren professioneler worden, is de kwaliteit van de lessen nog steeds vaak onveranderd gebleven. Op scholen met een goede schoolleider zijn de lessen echter van hogere kwaliteit; sturing op kwaliteit blijkt daarmee effectief. Ook de besturen worden steeds professioneler, maar schatten toekomstige leerlingaantallen vaak te rooskleurig in. Zwakke scholen worden beter en er komen meer excellente scholen.
De staat van de leraar
In dit rapport van de Onderwijscoöperatie (een samenwerkingsverband van een groot aantal lerarenorganisaties) wordt uitgebreid ingegaan over de professionalisering van leraren. Uit een enquête onder 754 leraren uit het basis- en voortgezet onderwijs bleek, dat bijna iedere leraar meent wel iets aan bijscholing te doen, van literatuurstudie via een cursus tot coaching. De leerbereidheid van leraren is over het algemeen groot, maar de bijscholing geschiedt echter grotendeels in de eigen vrije tijd. Tijdgebrek wordt dan ook als voornaamste hindernis voor verdere professionalisering genoemd. Als er door de school echter wel tijd en geld wordt vrijgemaakt voor professionalisering, dan wordt er ook lang niet altijd een link gelegd met het schoolbeleid. Al met al hebben leraren zelf in hun eigen lessen misschien wel iets aan wat ze bijgeleerd hebben, maar vaak profiteert de rest van het team niet mee van de nieuwe kennis en vaardigheden. De Onderwijscoöperatie pleit er dan ook voor dat de schooldirectie meer aandacht krijgt voor de afstemming tussen de persoonlijke ontwikkelbehoeften van leraren en de schoolvisie. Tevens moet gevolgde professionalisering van zowel individuele leraren als (delen van) schoolteams onder leiding van de schoolleiding structureel vertaald gaan worden naar de dagelijkse praktijk op de gehele school. Daarbij pleit de Onderwijscoöperatie voor het gaan combineren van het formele leren (via een cursus, workshops of het lezen van vakliteratuur) met vormen van structureel leren op de werkplek, het samen met en van collega’s leren. De schoolleiding (besturen en directies) zouden gerichter moeten sturen op professionalisering door hierop inhoudelijk beleid te ontwikkelen en vervolgens tijd, ruimte en financiën beschikbaar te stellen.
Figuur 2. Infografic ‘De Staat van de Leraar 2015’; download van https://www.onderwijscooperatie.nl//wp-content/uploads/Onderwijscoöperatie_Staat-van-de-Leraar_Infographic.pdf
Bronnen:
- Algemene Vereniging Schoolleiders & VO-raad (2016). De Staat van de Schoolleider 2016.p.: auteurs. Verkregen op 15 april 2016 van http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Onderwijsverslagen/2016/staat-van-schoolleider-2016.pdf
- Brouwer, A., Geene, R. van, Vries, C. de, Filemon, L, & Kneyber, R. (2016). De Staat van de Leraar 2016. Utrecht: Onderwijscoöperatie. Verkregen op 14 april 2016 van https://www.onderwijscooperatie.nl/wp-content/uploads HYPERLINK “https://www.onderwijscooperatie.nl/wp-content/uploads/Staat_van_de_leraar_metafloop.pdf”HYPERLINK “https://www.onderwijscooperatie.nl/wp-content/uploads/Staat_van_de_leraar_metafloop.pdf”/Staat_van_de_leraar HYPERLINK “https://www.onderwijscooperatie.nl/wp-content/uploads/Staat_van_de_leraar_metafloop.pdf” HYPERLINK “https://www.onderwijscooperatie.nl/wp-content/uploads/Staat_van_de_leraar_metafloop.pdf”_ HYPERLINK “https://www.onderwijscooperatie.nl/wp-content/uploads/Staat_van_de_leraar_metafloop.pdf” HYPERLINK “https://www.onderwijscooperatie.nl/wp-content/uploads/Staat_van_de_leraar_metafloop.pdf”metafloop.pdf
- Inspectie van het Onderwijs (2016). Leerlingen over hun eigen droomschool. De Staat van de leerling 2016. Utrecht: auteur. Verkregen op 15 april 2016 van http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Onderwijsverslagen/2016/de-staat-van-de-leerling-2016.pdf
- Jonk, A., Wolf, I. de, & Swanborn, M. (2016). De Staat van het Onderwijs; onderwijsverslag 2014/2015. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Verkregen op 15 april 2016 van destaatvanhetonderwijs.nl
- Wassink, H. (2016). Ongelijkheid in het onderwijs: een pedagogische reflectie. Driebergen: Nivoz-Forum. Verkregen d.d. 16 april 2016 van http://nivoz.nl/artikelen/ongelijkheid-onderwijs-pedagogisch-antwoord/
Download dit artikel als PDF
De rubriek BERICHTEN bevat samenvattingen van wetenschappelijk onderzoek, beleidsontwikkelingen, beschrijvingen van nieuwe materialen en hulpmiddelen en ander nieuws op het gebied van opvoeding en onderwijs waarbij onderlinge verschillen in instructie- en begeleidingsbehoeften van kinderen het uitgangspunt is.
Samenstelling en redactie Jos Louwe
Citeren als: Louwe, Jos. (2016). BERICHTEN: En hoe staat het nu met ons onderwijs? Op: PlatformPraktijkontwikkeling.nl. WOSO: Utrecht
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.