Een onderzoek naar werkzame elementen in de begeleiding aan leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS-leerling) in het reguliere onderwijs
Jolanda van Harten (2016)
Passend onderwijs is nog steeds een veelbesproken onderwerp. Vooral op de werkvloer van reguliere basisscholen is er veel discussie over hoe Passend onderwijs moet worden vormgegeven in de praktijk. De aanleiding voor dit onderzoek was de verandering in budgettering voor begeleiding van leerlingen met een complexe hulpvraag, zoals ASS-leerlingen (Pameijer, Beukering & De Lange, 2009). Het doel van het onderzoek is het krijgen van inzicht in de werkzame elementen van de begeleiding die deze ASS-leerlingen ontvingen op een reguliere basisschool, vóór de invoering van Passend Onderwijs in augustus 2014. Het is wenselijk dat deze werkzame bestanddelen gecontinueerd zullen worden in de begeleiding van ASS-leerlingen op een reguliere basisschool. De Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) beveelt in dit kader namelijk aan dat de gevolgen van Passend onderwijs voor ASS-leerlingen goed in beeld worden gebracht (Begeer, Wierda & Venderbosch, 2013). Dit onderzoek wil daar een bijdrage aan leveren. Het onderzoek start met de bevindingen van een uitgebreid literatuuronderzoek naar de werkzame bestanddelen van de begeleiding van ASS-leerlingen. Vervolgens wordt een praktijkonderzoek gepresenteerd en worden aanbevelingen gedaan.
Theoretische verkenning
In de literatuur is gezocht naar werkzame bestanddelen van het begeleiden van ASS-leerlingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in bestanddelen voor de ASS-leerling, bestanddelen voor de ouders van de ASS-leerling en bestanddelen voor de begeleider van de ASS-leerling.
Voor de ASS-leerling zelf is de relatie die hij heeft met zijn begeleider heel belangrijk. Vanuit een vertrouwensrelatie wordt gewerkt aan de doelen die zijn opgesteld voor deze leerling (De Bruin, 2013; Delfos & De Groot, 2012). In het vergelijkend onderzoek van de Inspectie van Onderwijs concludeert Roeters (2013) dat integratie in het regulier onderwijs het welbevinden en welzijn van ASS-leerlingen ten goede komt.
Voor de ouders van de ASS-leerling is erkenning een werkzaam bestanddeel: vanuit de erkenning van het hebben van dezelfde ‘zorg’ wordt door de ouders samengewerkt met de betrokkenen op de school (Van Mulligen, Gieles & Nieuwenbroek, 2007).
Voor de begeleider is het belangrijk dat het team van de school een gemeenschappelijke visie heeft over ASS-leerlingen en dat deze visie tot gevolge heeft dat de begeleider de ruimte en de tijd krijgt om ASS-leerlingen individueel te begeleiden (Lieshout, 2009).
Het schema hieronder is een overzicht van de werkzame bestanddelen voor de ASS-leerling, de ouder van de ASS-leerling en de begeleider van de ASS-leerling. In het schema wordt er een link gelegd naar de door Gispen, Van Berckelaer-Onnes, Bronneman-Helmers, Peschar, Van Yperen & Gronggrijp (2013) beschreven doelen van Passend onderwijs na augustus 2014.
Figuur 1: Vergelijking werkzame bestanddelen begeleiding ASS-leerlingen en doelen Passend onderwijs.
Onderzoeksopzet
Om de werkzame bestanddelen van de begeleiding aan ASS-leerlingen te achterhalen, zoals die geboden wordt op een reguliere bassischool, is in het eerste deel van dit onderzoek een exploratief documentonderzoek uitgevoerd. Met dit documentonderzoek werd de beginsituatie voor een case study bepaald. De uit de theoretische verkenning naar voren gekomen ‘werkzame bestanddelen’ waren hierbij leidraad. De onderzochte documenten zijn de begeleidingsplannen die door de Ambulant Begeleider (AB-er) opgesteld zijn voor de ASS-leerlingen. Op deze wijze is een beeld verkregen van de werkzame bestanddelen van de individuele begeleiding van ASS-leerlingen in de realiteit van de onderwijspraktijk.
Het tweede deel van het onderzoek betrof een case-study. Het gaat hierbij om een intensieve benadering van een casus met als belangrijkste aandachtspunt de werkzame bestanddelen van de individuele begeleiding van een ASS-leerling. Er zijn daartoe diepte-interviews met diverse betrokkenen afgenomen. De interviews zijn semigestructureerd van opzet. De items waarlangs de interviews zijn opgebouwd zijn de werkzame bestanddelen in de begeleiding van ASS-leerlingen, gevonden in de theoretische verkenning.
De interviews zijn vervolgens verwerkt en geanalyseerd. Omdat gegevens van een diepte-interview omvangrijk en onoverzichtelijk zijn is daarvoor de procedure gevolgd die onder andere beschreven is door Van Peet en Everaert (2011) en door De Lange, Schuman en Montesano Montessori (2011).
Er is gekozen voor het afnemen van diepte-interviews, omdat gedetailleerde informatie van respondenten nodig is voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Het gaat daarbij om gevoelige kwesties, zowel voor de ASS-leerling zelf als ook voor zijn ouders. Het hebben van een autismespectrumstoornis of het hebben van een kind met deze stoornis is een gevoelige aangelegenheid. Een ASS-leerling zelf kan doorgaans aangeven wat hij of zij als werkzame bestanddelen van de individuele begeleiding heeft ervaren. Dit geldt ook voor de ouder van de ASS-leerling. De AB-ers (die vele ASS-leerlingen op meerdere reguliere basisscholen zien) en de leerkracht/begeleider van een ‘plusgroep’ zijn eveneens in staat om aan te geven wat zij ervaren als werkzame bestanddelen in de begeleiding van ASS-leerlingen.
Resultaten
In onderstaande frequentietabellen (Figuren 2,3,4 en 5) worden de resultaten van de documentanalyse en van de interviews weergegeven. In figuur 3, 4 en 5 worden achtereenvolgens de resultaten getoond vanuit de documentanalyse, vanuit de interviews met de AB-ers en vanuit de interviews met de ervaringsdeskundigen (ouders van ASS-leerlingen en ASS-leerlingen zelf).
Figuur 2 Legenda van de grafieken met de geselecteerde bestanddelen begeleiding ASS-leerlingen op basis van de theoretische verkenning.
Vervolgens zijn de scores van de drie bovenstaande frequentiegrafieken met elkaar vergeleken (figuur 6). Hierbij is de variatiebreedte bij de scores van de interviews berekend. De variatiebreedte is het verschil tussen de hoogste en de laagste score. De variatiebreedte vertelt iets over de betrouwbaarheid van de score. Immers hoe lager de variatiebreedte, hoe meer waarde er gehecht kan worden aan de score (Van Peet & Everaert, 2011).
Figuur 6 Kruistabel werkzame bestanddelen begeleiding ASS-leerlingen.
Hieruit kan het volgende worden geconcludeerd:
Psycho-educatie (werkzaam bestanddelen voor de ASS-leerling) scoort hoog bij documentenanalyse met een frequentie van 62. Ook bij interviews met de AB-ers scoort psycho-educatie hoog met een frequentie van 15 en een variatiebreedte van nul. De antwoorden van de AB-ers bevestigen hiermee de uitkomsten van de documentanalyse. Bij de interviews met ervaringsdeskundigen scoort psycho-educatie ook hoog met een frequentie van 23 en een variatiebreedte van drie.
Bij de werkzame bestanddelen voor de ouders scoort cyclus van gesprekken het hoogst bij de documentenanalyse met een frequentie van 13. Ook bij de interviews met de AB-ers scoort cyclus van gesprekken het hoogst met een frequentie van negen en bij de interviews met de ervaringsdeskundigen ook met een frequentie van vijf. Bij de interviews met de AB-ers is de variatiebreedte vijf dus is deze frequentie minder betrouwbaar. Bij de interviews met de ervaringsdeskundigen is de variatiebreedte twee. Er kan waarde gehecht worden aan de hoge frequentie van dit werkzame bestanddeel.
Bij de werkzame bestanddelen van de begeleiding van de ASS-leerling voor de begeleider scoort integratie ASS-leerling in de groep het hoogst bij de documentenanalyse met een frequentie van 17. Bij de interviews met AB-ers en ervaringsdeskundigen scoort dit werkzame bestanddeel niet het hoogst (frequentie van zes en zeven) maar de variatiebreedte is bij beide laag, namelijk 0 en 2. Er kan dus wel enige waarde gehecht worden aan deze frequenties van dit werkzame bestanddeel, omdat de respondenten een vergelijkbaar aantal malen dit werkzame bestanddeel hebben benoemd. Tegelijkertijd scoort kennis over autisme hoog bij de interviews met de AB-ers met een frequentie van 18, de variatiebreedte is echter hoog (vijf). Dit betekent dat minder waarde gehecht kan worden aan deze hoge frequentie van dit werkzame bestanddeel.
Bij de werkzame bestanddelen van de begeleiding van de ASS-leerling voor de begeleider scoort bij de interviews met de ervaringsdeskundigen individuele begeleiding m.b.t. meerdere ontwikkelingsdomeinen hoog met een frequentie van 13. Ook hierbij is de variatiebreedte hoog (vier) en kan er geen absolute waarde gehecht worden aan de hoge frequentie van dit werkzame bestanddeel. Een positief pedagogisch klimaat op school, waarin kennis over autisme, individuele begeleiding met betrekking tot meerdere ontwikkelingsdomeinen en integratie van de ASS-leerling in de groep een belangrijke rol spelen, zou een samenvatting kunnen zijn bij werkzame bestanddelen (Van Meersbergen & De Vries, 2013). Dit positieve pedagogische klimaat is benoemd in de interviews door de AB-ers (R. Vonhof; Persoonlijke communicatie, 25-11-2013; G. Visscher; Persoonlijke communicatie, 02-12-2013).
Conclusie
Wat zijn de werkzame bestanddelen van de begeleiding aan ASS-leerlingen op reguliere basisscholen?
In de theoretische verkenning is hier al deels een antwoord op gegeven, er zijn 15 waarschijnlijk werkzame bestanddelen gevonden. In het praktijkonderzoek zijn door middel van documentenanalyse en diepte-interviews als sterkste werkzame bestanddelen gevonden: psycho-educatie voor de ASS-leerling, een cyclus van gesprekken voor de ouders van een ASS-leerling, de integratie van de ASS-leerling in de groep, kennis over autisme en individuele begeleiding met betrekking tot meerdere ontwikkelingsdomeinen voor de begeleider van de ASS-leerling (De Bruin, 2013; Delfos & Groot, 2012)
Op basis van dit onderzoek kan het volgende advies worden gegeven aan reguliere basisscholen met betrekking tot de vraag: van welke werkzame bestanddelen is het wenselijk dat deze gehandhaafd blijven in het Passend onderwijs na augustus 2014? Het antwoord hierop wordt in vier niveaus gegeven: voor de school, voor de begeleider, voor de individuele ASS-leerling en voor de ouders van deze individuele ASS-leerling.
- Voor de reguliere basisschool is dit samen te vatten als: realiseer een positief pedagogisch klimaat waarin de werkzame bestanddelen veen belangrijke rol spelen (Van Meersbergen & De Vries, 2013).
- Voor de begeleider van de ASS-leerling is het antwoord op deze vraag individuele begeleiding met betrekking tot meerdere ontwikkelingsdomeinen. Respondenten geven in de enquête van de NVA aan, dat aandacht voor individuele begeleiding van ASS-leerlingen in het basisonderwijs aandacht behoort te krijgen In deze individuele begeleiding in het kader van Passend onderwijs behoren de vermeerdering van kennis over autisme en gerichte aandacht voor integratie ASS-leerling in groep eveneens een rol te spelen (Roeters, 2013). Deze twee werkzame bestanddelen hebben in de data-analyse van de diepte interviews een hoge score (Roeters, 2013).
- Voor de individuele ASS-leerling is psycho-educatie wenselijk om in het licht van Passend onderwijs te handhaven. Psycho-educatie wordt als belangrijk onderdeel van begeleiding van autisme beschouwd. Ook in de data-analyse scoort psycho-educatie hoog als werkzaam bestanddeel voor de ASS-leerling bij de documentenanalyse en de afgenomen interviews. Het belang van het ontwikkelen van een vertrouwensrelatie wordt eveneens bevestigd in de interviews ( J. Korf, K. Korf, L Geurtsen, R Vrijenhoef, Persoonlijke communicatie, 06-11-2013, 11-11-2013, 13-11-2013).
- Voor de ouders van de ASS-leerling is cyclus van gesprekken, waarin erkenning een belangrijke rol heeft, een werkzaam bestanddeel dat gehandhaafd dient te worden (Van Mulligen, Gieles & Nieuwenbroek, 2007; Lieshout, 2009).
Discussie
Terugkijkend op het gehele onderzoek kan een aantal punten van kritiek worden genoemd. Deze discussie hangt grotendeels samen met de gekozen onderzoeksmethoden (De Lange, Schuman & Montesano Montessori, 2011; Van Peet & Everaert, 2011).
- Voor de documentenanalyse is gebruik gemaakt van begeleidingsplannen van ASS-leerlingen die aanwezig waren op één basisschool. Voor een breder beeld had er gekeken kunnen worden naar begeleidingsplannen van meerdere basisscholen of naar begeleidingsplannen geschreven door een andere AB-er of andere AB-ers. De soms relatief lage betrouwbaarheidsscores zouden hierbij kunnen veranderen, omdat gegevens van een andere school of andere scholen en andere AB-ers de uitkomsten van dit onderzoek zouden kunnen bevestigen, zouden kunnen uitbreiden of verschillen zichtbaar zouden kunnen maken
- Het aantal geïnterviewde respondenten is laag, dit is wel passend bij een case-study. Door dit geringe aantal interviews is de betrouwbaarheid van de uitkomsten laag. Tevens is de betrouwbaarheid van de gegevens afkomstig uit de interviews relatief laag, omdat exacte herhaling uitgesloten is door de wisselwerking tussen de betrokken personen, het moment en de afhankelijkheid van de context .
- Tijdens het afnemen van de interviews is er sprake van een interviewer-effect. Het contact tussen de interviewer en de respondenten heeft invloed op het interview. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is laag, er is maar één observator tijdens de interviews, de interviewer zelf.
Praktijkgericht onderzoek is zelden objectief. De voorkennis en verwachtingen die de onderzoeker heeft, is van invloed op het onderzoek (Louwe, 2015). De onderzoeksvragen worden mede gesteld naar aanleiding van voorkennis, inzichten en idee én van de onderzoeker. De resultaten uit dit onderzoek zijn dan ook, vanwege de lage externe validiteit, niet generaliseerbaar. Gedurende dit onderzoek zijn echter inzichten ontstaan die toepasbaar zijn in andere contexten. Zo is na het afnemen van de interviews duidelijk geworden dat de bevindingen van de leerkracht, die een ASS-leerling in de groep heeft, in dit onderzoek te weinig aandacht heeft gekregen. Bij een vervolgonderzoek behoren bevindingen van de leerkracht dus een grotere rol te krijgen.
Literatuur
-
- Begeer, S., Wierda, M., & Venderbosch, S. (2013). Allemaal autisme, allemaal anders. De Bilt: Nederlandse Vereniging voor Autisme.
- Bruin, de C. (2013). Geef me de 5. Een praktische houvast bij de opvoeding en begeleiding van kinderen met autisme. Doetinchem: Graviant educatieve uitgaven.
- Delfos, M. F., & Groot, N. (2012). Autisme vanuit een ontwikkelingsperspectief. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
- Gispen, J., Berckelaer-Onnes, I.A. van, Bronneman-Helmers, H.M., Peschar, J.L., Yperen, T.A. van, & Gronggrijp, R. (2013). Evaluatiekader Passend onderwijs. Den Haag: ECPO.
- Lange, R. de, Schuman, H., & Montesano Montessori, N. (2012). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
- Lieshout, T. van (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Een praktisch handboek voor professionele opvoeders, begeleiders en leerkrachten. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
- Louwe, J. (2015). Vol verwachting klopt ons hart. Over de invloed van expectancy op de validiteit van onderzoek. Nieuw Meesterschap 3-4 (5), 15-24.
- Meersbergen, E. van, & Vries, P. de. (2013). Handelingsgericht werken in Passend onderwijs. Achtergronden, aanpak en hulpmiddelen. Utrecht: Perspectief Uitgevers.
- Mulligen, W., Gieles, P., & Nieuwbroek, A. (2007). Tussen thuis en school. Over contextuele leerlingbegeleiding. Leuven: Acco.
- Pameijer, N. van, Beukering, T. de., & Lange, S. de. (2009). Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam. Samen met collega’s, leerlingen en ouders aan de slag. Leuven: Acco.
- Peet, A.A.J. van, & Everaert, H.A.M. (2011). Lessen in onderzoek. Onderzoek in onderwijspraktijk. Amersfoort: Agiel.
- Roeters, A.S. (2013). Beter op hun plek? Maatwerk voor leerlingen met een autismespectrumstoornis. Kwantitatieve analyse en casusonderzoek. Utrecht: Inspectie van Onderwijs.
Over de auteur
Jolanda van de Glind-van Harten (1970) komt uit Terschuur en is parttime individueel leerlingbegeleider op De Wheemschool in Voorthuizen en leerkrachtcoach op De Rots in Ede. Zij studeerde af als Master Special Educational Needs, specialist gedrag, bij het Seminarium voor Orthopedagogiek in Utrecht.
E-mail: jbvandeglind@kpnmail.nl
Download dit artikel als PDF
Citeren als:
Harten, Jolanda van. (2016). Wat zit er aan werkzame bestanddelen in mijn rugzak? Een onderzoek naar werkzame elementen in de begeleiding aan leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS-leerling) in het reguliere onderwijs. Op: PlatformPraktijkontwikkeling.nl. WOSO: Utrecht.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.