BOEKBESPREKING
De Nieuwe Meso: december 2021
GOED WERK
door: Willem de Vlaming
In het decembernummer van De Nieuwe Meso staat ‘goed werk’ centraal. Onder goed werk wordt verstaan ‘wat voor alle betrokkenen in een bepaalde context goed is, goed voelt en goed doet.’ In de inleiding wordt terecht aangegeven dat er veel verschillende contextgebonden opvattingen zijn over wat ‘goed’ is. En dat het daarom belangrijk is om met elkaar in gesprek te gaan en te blijven rond de vraag wat goed is om te doen. ‘Omdat veel werk in het onderwijs om samenwerking tussen professionals vraagt, wordt het steeds belangrijker om ook samen te bepalen wat dan goed werk is.’ (p.7)
De bijdragen rond het thema ’Goed werk’ zijn:
- Houvast in het moeras: Gerritjan van Luin
- De drie E’s in de praktijk. In gesprek over goed werk: Pieter Leenheer, Gerritjan van Luin, Klaas Pit en Margriet van der Sluis
- Goed werk als handvat voor collectieve professionaliteit: Tom van Oeffelt
- Voor een goed gesprek over goed werk heb je (ook)beroepsverenigingen nodig BVMBO: Lerarencollectief po en Lerarencollectief vo i.o.over goed werk: Pieter Leenheer en Gerritjan van Luin
- Handreikingen bij gesprekken over goed werk:Onderzoek naar effecten schaalvergroting in het basisonderwijs: Gerritjan van Luin en Manon Ruijters
Wat ik een beetje mis is: (1) een handvat waarin de nogals sterk uiteenlopende visies op het doel en bestaansrecht van onderwijs op een rijtje worden gezet en een (2) een handvat voor verdiepende dialoog rond het afpellen van de eigen visie op onderwijs en de visie van de anderen — en hoe die visies bepalend zijn voor het de invulling van het begrip ‘goed’, en het professioneel handelen in de praktijk.
Onderwijs als hefboom voor gelijke kansen, of persoonlijke ontplooiing, levert een andere invulling van ‘goed’ op dan onderwijs gericht op het maximaliseren van cognitieve excellentie en kwalificatie (een race naar de top), Net als onderwijs gericht op emancipatie en weerbaarheid een ander ‘goed’ kent dan onderwijs gericht op loyaal burgerschap of sociale beheersing. De drie E’s (Excellentie, Ethiek, Energie) die samen goed werk maken worden gekleurd door dergelijke achterliggende modellen en visies.
Het gevolg is dat veel van de voorbeelden rond de drie E’s in de praktijk wat blijven hangen op het niveau van intenties, dialoog en samenwerken, maar dat niet echt concreet wordt gemaakt wat dan samen verstaan wordt onder ‘goed werk’ en hoe je samen conclusies kunt trekken of dat wat je (samen) gedaan hebt goed is gedaan en of en hoe dat heeft bijgedragen aan ‘het goede’.
In ‘De drie E’s in de praktijk’ is het wel mooi om te zien hoe in de praktijk geprobeerd wordt de gezamenlijke dialoog handen en voeten te geven, en kwaliteit daarbij een plaats te geven. “Ook in de voortgangsgesprekken komt de kwaliteit van het werk van de (individuele) leraar aan de orde en bij de leerlingbespreking komt, naast wat de leerling kan doen, ook de vraag aan de orde wat de leraar kan doen als het in een klas of met een leerling niet goed gaat. Samen wordt dan bepaald waar de klas of de leerling baat bij heeft. ” (p. 17) En “Je hebt het goed gedaan, zeggen ze, wanneer de studenten die je lokaal verlaten, weer een stapje vooruit 18 kunnen zetten, wanneer je kijkt wat je collega nodig heeft wanneer het niet zo goed gaat, en wanneer je goed voor jezelf zorgt door goed te plannen en jezelf niet te overwerken.” (p. 18)
Terecht merkt Van Oeffelt in zijn bijdrage op: ‘Om goed werk te kunnen leveren is het cruciaal dat een team gezamenlijke beelden van goed werk heeft. Tegelijkertijd blijkt dat veel teams het gesprek over ‘goed’ niet aangaan om tot die beelden te komen. Een belangrijke reden is dat goed zo vele kanten heeft, beladen is en daarmee onduidelijk dan wel nogal gevaarlijk terrein is.’ (p. 20)
Hij plaatst het concept ‘goed werk in het onderwijs’ in een interessant maatschappelijk perspectief, en komt van daaruit tot een raamwerk en proces voor het voortdurend samen blijven werken aan het steeds wijkend perspectief van definiëren en realiseren van ‘goed werk’.
Leenheer en Van Luin benoemen het belang van de beroepsvereniging in relatie tot ‘goed werk’. het is weinig verrassend te noemen dat (voormalig) bestuursleden van een beroepsvereniging een belangrijke rol zien weggelegd voor beroepsverenigingen als het gaat om ‘goed werk’, waarbij de beroepsvereniging lijkt te worden gezien als spreekbuis / vertegenwoordiger lijkt te worden gezien van de beroepsgroep en waarbij ook geworsteld lijkt te worden tussen enerzijds de behoefte aan een standaard voor een beroepsgroep, en anderzijds huiver voor aantasting van de autonomie van de leraar en ‘Wat je dus vooral voorkomen moet, is dat de standaard een deel van de systeemwereld wordt.’ (p. 28) Deze bijdrage geeft daardoor een interessant inkijkje in de spagaten en paradoxen rond beroepsverenigingen en beroepsstandaarden in het onderwijs.
Heel praktisch is de bijdrage van Van Luin en Ruijters met ‘Handreikingen bij gesprekken over goed werk’, met enkele handige ‘gespreksprotocollen’.
Kortom: een interessant nummer van De Nieuwe Meso, met enkele concrete instrumenten, enkele interessante stukken om verder over na te denken, en met nog voldoende braakliggend terrein rond dit onderwerp dat verdere verkenning en uitwerking verdient.
Willem de Vlaming
Zie ook: Vlaming, W. de (2019). Werkt ‘HET’? Wanneer zeg je in het onderwijs dat ‘iets’ werkt, en dat ‘het’ goed is om te doen? Op: PlatformPraktijkontwikkeling.nl. Utrecht: WOSO LINK
De Nieuwe Meso, december 2021, jaargang 8, nummer 4. 70 pagina’s
De Nieuwe Meso is een vakblad voor schoolleiders en -bestuurders en wil van betekenis zijn voor leidinggevenden en bestuurders in het primair en voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs en teamleiders tot en met bestuursvoorzitters die graag lezen over onderwerpen waarmee zij in hun dagelijkse werk mee te maken hebben.
Losse nummers te downloaden voor € 5,95 Losse artikelen € 1,95 of soms gratis
UItgeverij: Kloosterhof https://www.kloosterhof.nl/
Download het gehele artikel HIER als pdf.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.